Last van Spint ?

Het biologisch bestrijden van spint. Wij hebben hier diverse producten voor. De roofmijt is bijvoorbeeld uitermate geschikt voor het biologisch bestrijden van spint.

De oplossingen voor het bestrijden van spint kan met diverse zogenaamde roofmijten.

Phytoseiulus persimilis een kleine roofmijt van ongeveer 0.5 mm groot tegen spint. De adulten zijn zeer actief, hebben een druppelvormig, oranje tot fel oranjerood gekleurd lichaam met lange poten en zijn iets groter dan de spintmijt. 

Cyclus en werking.

De adult legt in haar leven tot 60 eitjes die binnen 2 tot 3 dagen uitkomen. Het larvenstadium heeft geen voeding nodig, de nimfen en adulten voeden zich met alle stadia van de spintmijt door deze leeg te zuigen. Phytoseiulus persimilis houdt geen winterslaap en is gedurende het hele jaar actief in de kassen. Hij is zeer vraatzuchtig en consumeert tussen de 5 en 20 prooien (mijten of eitjes) per dag. De Phytoseiulus persimilis is het meest effectief bij een temperaturen tussen de 13ºC en 27°C. Bij een temperatuur boven de 18°C planten ze zich sneller voort dan spint. 

Gebruik.

Phytoseiulus persimilis is het meest actief bij een hoge relatieve luchtvochtigheid (ongeveer 70%) en een temperatuur die regelmatig boven de 20°C komt.

• Preventief: 2 roofmijten per m2, interval 21 dagen.
• Licht curatief: 7 roofmijten per m2, interval 7 dagen, herhaling 2x.
• Zwaar curatief: 20-40 roofmijten per m2, interval 7 dagen, herhaling 2x, op de aangetaste plekken.

Amblyseius andersoni is een roofmijt die breed inzetbaar is. Door zijn generalistische karakter is hij geschikt voor spint,- en galmijt bestrijding. De spintmijt kan in diverse gewassen grote schade aanrichten. Bekende mijten zijn: Bonenspintmijt (Tetranychus urticae) en Fruitspintmijt (Panonychus ulmi). Amblyseius andersonivoedt zich naast de spintmijten ook met stuifmeel en diverse tripssoorten.

Gebruik.

Amblyseius andersoni werkt het meest effectief bij een temperatuur hoger dan 14°C, maar de optimale temperatuur ligt tussen de 20°C en 28°C. De koker draaien en schudden voor gebruik. Het materiaal op de bladeren uitstrooien. De zakjes bij voorkeur aan de schaduwzijde van het gewas hangen (uit direct zonlicht). 

• Preventief: 50 roofmijten per m2, herhaling 3x, inzetten gelijk met andere roofmijten.
• Licht curatief: 50 tot 150 roofmijten per m2, interval 5-7 dagen, herhaling 3x, inzetten gelijk met andere roofmijten.
• Zwaar curatief: 150 tot 250 roofmijten per m2, interval 5-7 dagen, herhaling 3x, inzetten gelijk met andere roofmijten.

Neoseiulus californicus is een spintroofmijt (waaronder Kasspintmijt en Begoniaspintmijt) met een voorkeur voor de jonge stadia van de spintmijt. Deze roofmijt is licht bruin tot roze van kleur en een actieve zoeker en goed zichtbaar in het gewas. De roofmijt kan in veel verschillende gewassen worden ingezet en kan op verschillende mijten overleven.

Gebruik.

Neoseiulus californicus kent vijf stadia, ei, larve, eerste en tweede nimfstadium en de volwassen roofmijt. In de laatste drie stadia is hij roofzuchtig. De roofmijt zoekt actief naar zijn prooi, prikt deze aan en zuigt hem leeg. Neoseiulus californicus voedt zich ook met andere mijten en stuifmeel. De roofmijt werkt het meest effectief bij temperaturen tussen de 13°C en 32°C graden en is gevoelig voor een relatieve luchtvochtigheid lager dan 60%.

• Preventief: 25 roofmijten per m2, Interval 2-3 weken, herhaling 1x.
• Licht curatief: 100 roofmijten per m2, herhaling 1 á 3x.
• Zwaar curatief: 200 roofmijten per m2, herhaling 1 á 3x, gebruiken op aangetaste plekken.